Terugblik op de HBO-bibliotheek (8): de hogeschoolbibliotheek als bedrijfsbibliotheek

(Vervolg van: Terugblik op de HBO-bibliotheek (7): onderwijskundige onderbouwing)

Bij Windesheim werd voorjaar 2010 onderzoek gedaan naar de zwakke relatie tussen het Mediacentrum en het onderwijs. Daaruit bleek onder andere het gemis van een onderwijskundige visie op de informatiedienstverlening. Zowel ten aanzien van de fysieke leeromgeving, als ook op inhoudelijke punten.

Er werd een proces in gang gezet dat moest leiden tot een heroriëntering van het Mediacentrum. Collega Raymond Snijders en ik kwamen al brainstormend uit op een alternatieve benadering die de leemte kon vullen: de hogeschoolbibliotheek als bedrijfsbibliotheek.

Op zich was dat niet echt een nieuwe vondst. Annette Wewel was in de jaren ’70 een bevriende collega-bibliothecaris van de sociale academie De Aemstelhorn in Amsterdam. In een artikel in Open in 970 schetste zij een beeld van haar bibliotheek als een speciale bibliotheek (1).

handboek B&DHet is een van de eerste beschrijvingen van een HBO-bibliotheek, nog vóór het onderzoek in 1973 van de Rijkscommissie van Advies inzake het Bibliotheekwezen.

In het inmiddels antiquarische handboek Bibliotheek en documentatie (3e herz. dr. 1986. p 46) staat onder de paragraaf over Speciale Bibliotheken het volgende te lezen: ‘Een bijzondere categorie speciale bibliotheken wordt gevormd door de bibliotheken van het hoger beroepsonderwijs’. Maar, schrijft auteur H. Sleurink (toen bibliothecaris van TH Enschede), deze ‘academiebibliotheken zullen […] door toekomstige coördinatie of zelfs integratie HBO/WO op den duur gerekend kunnen worden tot de WB’. (2).

Een andere verwijzing bevatte de toespraak van Arjen Tilstra in 1988: ‘de bedrijfsbibliotheekfunctie zal in belang toenemen’.(3).

de digitale bibliotheekIn het boekje De digitale bibliotheek (2007, 4)  beschrijft Kees Westerkamp het beeld van een digitale variant van de speciale of bedrijfsbibliotheek. Hij ziet een digitaal informatiecentrum als een combinatie van drie hoofdfuncties:  a) de functie van bibliotheek of documentatiecentrum: het aanbieden van externe en interne informatiebronnen of verwijzingen naar zulke bronnen; b) de functie van contentmanagement: het aanbieden van verrijkte informatie, na bewerking door eindgebruikers of informatiespecialisten; c) de functie van kennismanagement, die vooral gericht is op het faciliteren van onderlinge kennisdeling. Dat zijn naar mijn idee precies de functies die ook bij de hogeschoolbibliotheek vooropstaan.

Ik geloof niet dat bij hogeschoolbibliothecarissen de karakterisering als bedrijfsbibliotheek erg populair zal zijn. Vanouds is er veel meer affiniteit met universiteitsbibliotheken (wetenschappelijke informatie, vakreferenten, databanken) of openbare bibliotheken (uitlening, marketing, retailconcept). De kern van een speciale bibliotheek (SB)-benadering ligt in een sterk accent op informatiedienstverlening ten behoeve van de primaire bedrijfsprocessen. Bij Windeheim heten het de drie O’s: onderwijs, onderzoek en ondernemen. Zoals ik het zie moet de bibliotheek niet alleen inspelen op de informatiebehoeften van studenten in het reguliere onderwijs. Bijvoorbeeld de vraag naar voorgeschreven of aanbevolen bronnen. De bibliotheek dient ook en steeds meer te opereren als tweedelijnsvoorziening, waar docenten, studenten en onderzoekers met complexe informatievragen terecht kunnen. Als verzamelpunt voor intern geproduceerde, digitale kennisproducten en leermaterialen. Als werkplaats voor nieuwe activiteiten zoals het opzetten van repositories, media- en contentbewerking; advisering over auteursrechten en over documentbeheer; bijdragen aan de digitale infrastructuur, aan de ontwikkeling van e-learning, etc. Door alles heen moet het besef groeien dat effectiviteit en doelmatigheid voorop staan. En er zal serieus ingezet moeten worden op het participeren in (regionale) kennisnetwerken en andere samenwerkingsvormen. Zulke ambities, bij elkaar opgeteld, vormen een beleidskoers voor het Mediacentrum die toch redelijk vernieuwend mag heten. Maar de plannen moeten eerst nog wel worden uitgevoerd. En uiteindelijk zal ook hier gekeken moeten worden naar de werkelijke opbrengst, de toegevoegde waarde voor de organisatie.

Literatuur:

  1. Wewel, A. M.J. De bibliotheek van een sociale academie. Open, 2, 11, pp. 745-752.
  2. Sleurink, H. (1986). Bibliotheken en documentatie-instellingen: typologie. In: P. Schneiders, (red.) (1986). Bibliotheek en documentatie : handboek ten dienste van de opleidingen (p. 46). Deventer: Van Loghum Slaterus. (3e dr.). ISBN 9060017692 /  9789060017692.
  3. Tilstra, A.(1988). Van accepteren naar waarderen: versterking (rechts)positie HBO-bibliothecarissen. Open, 20, 11, pp. 374-377.
  4. Westerkamp, K. (2007). Op schoot bij de eindgebruiker. In: Meij, B. van der & K. Westerkamp (2007). De digitale bibliotheek (pp. 11-25). Rotterdam: Essentials. ISBN 9789077252055.

(Vervolg: Terugblik op de HBO-bibliotheek (9): de rol van informatie-intermediair)