(Vervolg van Terugblik op de HBO-bibliotheek (3): de jaren ’90 tot 2012)
[Bijgewerkt 05-07-2021] De Academie voor Sociale en Culturele Arbeid (ASCA) ging in 1986 met nog 15 andere instellingen op in de Rijkshogeschool van Groningen (RHG) (1).
Daarnaast kwam er in hetzelfde jaar nog een andere samensmelting, tussen de Hogere Economische School (HES) en de Prinses Julianaschool (Voedingsleer, Diëtetiek en Toegepaste Huishoudwetenschappen), onder de naam Hanzehogeschool. Een vervolgfusie kon niet uitblijven. RHG en Hanzehogeschool gingen in 1993 samen verder als Hanzehogeschool tot Hanzehogeschool, hogeschool van Groningen. De naam was nog een compromis. In 1999 werd gekozen voor de huidige naam, Hanzehogeschool Groningen (HG). Zelf verhuisde ik in 2002 naar hogeschool Windesheim. In 2012, inmiddels op pensioengerechtigde leeftijd, nam ik daar afscheid van mijn bibliotheekloopbaan. Wanneer ik terugdenk aan de hogeschoolbibliotheken springen enkele thema’s naar voren. Het zijn vooral persoonlijke observaties uit mijn eigen werkomgeving. Maar bij andere hogescholen zullen vergelijkbare onderwerpen hebben gespeeld.
- Nadat de STC-orkaan een beetje was uitgeraasd begonnen de RHG-bibliothecarissen aan hun lange mars door het instituut. Binnen de kersverse hogeschool moesten de afzonderlijke, decentrale bibliotheken tot een eenheid worden gesmeed en opnieuw hun organisatorische plaats vinden. Dat ging niet van een leien dakje. Zolang de fusie-effecten niet waren uitgewerkt en de hogeschool zijn draai nog niet had gevonden, was de bibliotheekvoorziening vaak een speelbal van de omstandigheden. Centraal en decentraal organiseren wisselden elkaar af als eb en vloed. Managers kwamen en gingen, al of niet ad interim. En dan was er nog de verspreide huisvesting (dislocatie) van de opleidingen. Om een beetje tegenwicht te bieden organiseerden de bibliothecarissen van de drie Groningse hogescholen een gemeenschappelijk overleg. Deelnemers waren collega’s van de RHG, de Hanzehogeschool en het Van Hall instituut. Vaak was ook de Openbare Bibliotheek Groningen uitgenodigd, vertegenwoordigd door WSF-adviseur Rob Kleijngeld. [Opm. De bibliotheken met een Wetenschappelijke Steunfunctie heten sinds 2010 Plusbibliotheken]. Binnen de RHG hielden twee heikele onderwerpen – functieherwaardering en een centrale mediatheekorganisatie – de gemoederen flink bezig. Maar om eerlijk te zijn, de RHG-bibliothecarissen stonden zelf niet erg stevig in hun schoenen. Beleidsmatig denken, onderlinge samenwerking, innovatief vermogen, het hield allemaal niet over.
. - Toen ik in 2002 de overstap maakte naar Windesheim had ik het idee dat het Mediacentrum er in vergelijking met de Hanzemediatheek beter voor stond. Het was een zelfstandige eenheid, centraal gepositioneerd in de organisatie en centraal gehuisvest op de campus. Bij nader inzien ontbrak het ook hier aan visie en regie, aan onderlinge afstemming en hechte teamsamenwerking. Op dit moment, tien jaar later, is het eindelijk zover dat het Mediacentrum een doortimmerd beleidsdocument oplevert, waarin de koers voor de nabije toekomst wordt uitgezet. Ik zie het als een buitenkans dat ik, met pensioen in zicht, nog aan die toekomstvisie heb mogen meesleutelen.
. - Al in 1983 was het Samenwerkingsverband Bibliotheken Breda e.o. voorgegaan op de weg naar catalogusautomatisering (Dietvorst, 1984) (3). Bij de Hanzehogeschool duurde het wat langer. Vanaf eind jaren ’80 experimenteerde ik met verschillende softwaretoepassingen (AskSam en Bicat) om de catalogus al zoveel mogelijk van kaartenbak naar pc over te hevelen. In 1996 werd de aftrap verricht van het project Hanzemediatheek. Doel was het realiseren van een gezamenlijk bibliotheeksysteem (bestellen, catalogiseren en uitlenen) op basis van het Pica Lokaal Bibliotheek Systeem. Alle afzonderlijke bibliotheken werden hierin geïntegreerd. Het omvangrijke project, geleid door Marjolein Nieboer (toen onderbibliothecaris bij UB Groningen), kon in 1998 met succes worden afgerond (4). Daarbij werd tevens de term bibliotheek vervangen door mediatheek. Ik had daar zo mijn bedenkingen bij. De term mediatheek was immers afkomstig uit het VO, in de context van het studiehuis (en de invoering van de Tweede Fase in 1998). Maar ja, trends hou je niet tegen.
In 1998 werd een beleidsnotitie uitgebracht onder de klinkende titel Hanzemediatheek 2000 (2). Maar na afloop van het Pica-project heb ik in die jaren weinig gemerkt van een vernieuwend beleid.
- Een geautomatiseerd bibliotheeksysteem was nog maar de eerste stap naar het ideaal van een virtuele of digitale mediatheek. De Pica-catalogus van de Hanze bood ook toegang tot een bescheiden aantal externe bronnen: het Open Bibliotheek Netwerk, met toegang tot NCC en Online Contents en Noordnet. Bij Windesheim was in 2002 het aanbod al wat groter. Sommige databanken verschenen als CD-ROM’s (zoals ZW-CD, Pyttersen’s Almanak, Kluwer Juridische vraagbaak) die alleen op het intranet geraadpleegd konden worden. Andere waren op IP-basis online toegankelijk via een beperkt aantal daarvoor bestemde pc’s (o.a. Picarta, Krantenbank – later Lexis Nexis Newsportal – , Reach, Marketing Data). Onder aanvoering van collega en licentiespecialist Raymond Snijders werd hogeschoolbreed voor de meeste databanken online toegang gerealiseerd, daarna gevolgd door de mogelijkheid om thuis in te loggen (thuistoegang).
. - Het informatielandschap is inmiddels totaal veranderd. De core business van de mediatheek bestond pakweg vijftien jaar geleden nog uit boeken, een handvol databanken en een beetje internet. Vandaag zijn de prioriteiten compleet omgedraaid. Internet, databanken, en nog een beetje boeken. Ik herinner mij nog goed het moment waarop ik bij de Hanze in de weer was met Altavista en Alltheweb. En opeens een collega achter mijn rug hoorde mompelen ‘Je moet Goegel eens proberen…!’
. - De omslag van analoog naar digitaal was vooral goed zichtbaar in de hoek van de audiovisuele media. Vanaf halverwege de jaren ’70 werden videocollecties opgebouwd. Deels uit moeizaam bij elkaar gesprokkelde opnames van het open net, deels uit koopvideo’s. Allemaal nog fysieke informatiedragers (eerst Betamax, later VHS banden en na 2000 begon de opmars van de DVD). De enorme aantallen direct afspeelbare streaming video’s die nu op het internet te vinden zijn, waren in het pre-Youtube tijdperk gewoon onvoorstelbaar.
. - Van 2007 tot en met 2009 namen collega Erik Hulsken en ik deel aan het project ZoEP (Zoekprofiel Elektronische Programmagids) waarin Vrije Universiteit, hogeschool Windesheim en Rijksuniversiteit Groningen participeerden. Het project stond onder de voortvarende leiding van Sylvia Moes (Audiovisueel Centrum VU). Doel was het creëren van een tool (ZoEp Portal)waarmee docenten aan de hand van hun interesseprofiel beeldmateriaal van de publieke omroepen konden selecteren.
.
Een kleine anekdote tussendoor, speciaal voor de liefhebbers van oude ambachten. Mijn bijdragen waren niet altijd zo high-tech en digitaal als het project misschien deed vermoeden. Voor de profielen moest ik een trefwoordenbestand van ongeveer 1000 termen opschonen en in rubrieken onderbrengen. Een snelle geautomatiseerde methode was er niet. Wat te doen? Er schoot mij een klassieke bibliotheektechniek te binnen. Ik printte alle trefwoorden op lijsten, in kolommen en met ruime regelafstand. De tekstregels sneed ik in reepjes. Die strookjes met trefwoorden kon ik mooi op hoopjes (categorieën) leggen en verder sorteren. Net zoals ik vroeger ontelbare cataloguskaarten had gesorteerd: op auteur, titel, rubriekscode of trefwoord. Tenslotte de strookjes op A4-tjes geplakt en OCR gescand. Met die nieuwe trefwoordenlijst konden we weer vooruit.
.
Het ZoEP-project werd voorjaar 2010 door SURF foundation verkozen tot het meest innovatieve ICT-project in het hoger onderwijs (5). Nog geen twee jaar later zijn er sombere vooruitzichten. De opheffing van Surfmedia eind 2012 kan ook het einde van ZoEP betekenen. Binnen Windesheim draagt mediaspecialist Erik nog wel het ZoEP ideaal uit, in het onlangs geopende E-lab. Een kleine proeftuin, waar docenten kunnen experimenteren met het gebruik van streaming video, social media en web 2.0. toepassingen in het onderwijs.
Literatuur:
- Hermus, J. & Mik, J. (1991). De Rijkshogeschool Groningen: een geschiedenis met toekomst… Groningen: Rijkshogeschool Groningen. ISBN 9053030204.
- Bijlholt, E., Jansen, K., Koelstra, A., Koornstra, I.,Kuiper, H. & Nieboer, M.(1998). HanzeMediatheek 2000: beleidsnotitie FO-MED, 30 januari 1998. Groningen: Han-zehogeschool.
- Dietvorst, C. (1984). Project bibliotheeksamenwerking en automatisering : rapportage over het verkennend onderzoek, 1 augustus 1983 – 1 januari 1984. [Breda]: Samenwerkingsorgaan Hoger Beroepsonderwijs Breda e.o.
- Nieboer, M. (1998). Succesfactoren van een automatiseringsproject. InformatieProfessional, 2, 9, pp. 26-29.
- Hoger onderwijs kiest ZoEP tot meest innovatieve onderwijsproject. 15 april 2010.
(Vervolg: Terugblik op de HBO-bibliotheek (5): Groep, Sectie, Afdeling, SHB)