Nu ik in mijn laatste werkzame jaar ben aangeland wordt het tijd voor een terugblik. En wat is toepasselijker dan terugblikken op de nog jonge geschiedenis van de HBO-bibliotheek, zoals ik die van dichtbij heb meegemaakt. Daarover in de komende dagen een serie van tien blogposts.
Helaas heb ik de indruk dat maar weinig collega’s zich voor de wortels van ons vakgebied interesseren. Dagelijks houden wij ons bezig met de informatieverzorging op talloze onderwerpsgebieden. Maar er is bij mijn weten nooit een plek geweest waar wij systematisch onze eigen ontwikkelingen hebben gedocumenteerd. Ik geef toe, daar heb ik zelf ook niet genoeg aan bijgedragen. Met alle publicaties die er zijn uitgebracht zou wel een klein archiefkastje te vullen zijn. Alleen, zo’n archiefkast is er niet. Heel wat documenten zijn niet bewaard of nog maar in enkele bibliotheken (o.a. de KB) te vinden. En een historisch overzicht ontbreekt. Met één uitzondering. Er is gelukkig wel een heel goede bron als het gaat om de beginjaren, zeg maar de periode 1972-1987.
De bundel Een kwarteeuw bibliotheek en documentatie (1) verscheen ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van de NVB, de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen, Documentalisten en Literatuuronderzoekers (1912-1987). Hoofdstuk 6 in deze bundel gaat over de afdelingen van de NVB en bevat een paragraaf over de Sectie HBO-Bibliotheken. In iets meer dan vier pagina’s schetst Marjan Harmsen (indertijd stafdocent bij de Frederik Muller Academie in Amsterdam) op voortreffelijke wijze de opkomst van een nieuw bibliotheektype: de HBO-bibliotheek.
De ontdekking van deze tot dan toe onbekende soort staat op naam van de toenmalige Werkgroep Openbare Bibliotheken van de Rijkscommissie van Advies inzake het Bibliotheekwezen. Die werkgroep hield zich bezig met de ontwikkeling van de bibliotheken met een regionale, wetenschappelijke steunfunctie. Zij stond onder andere voor de vraag ‘welke functie de regionale steunbibliotheken voor het HBO dienen te krijgen, mede gezien de toekomstige integratie van het HBO en het universitair onderwijs in de tertiaire sector’. En ‘om met verantwoorde voorstellen te komen was het noodzakelijk de situatie ter plaatse bij de instellingen te onderzoeken en gegevens te verzamelen over budgetten, personeel, boeken- en tijdschriftenbezit ed.’ . De werkgroep produceerde in 1973 feitelijk het eerste onderzoek (2) naar de bibliotheek- en literatuurvoorziening in het HBO. Daarin stelde zij vast dat er bij de HBO-instellingen grote behoefte was aan een eigen bibliotheekvoorziening, maar dat het ontbrak aan middelen en personeel.
De in 1974 uitgebrachte Nota inzake bibliotheken van instellingen voor hoger beroeps-onderwijs : aanbevolen normen voor bibliotheekvoorziening (vanwege de omslag beter bekend als de Bruine nota) (3) maakte de discussie pas goed los. Werkgroepen, commissies, rapportages en andere mijlpalen volgden elkaar snel op. Vooral de oprichting van de Groep HBO-Bibliotheken (1976), de publicatie van het rapport Bibliotheekvoorziening bij het hoger beroepsonderwijs (die vanwege een andere kleurstelling meteen de bijnaam Groene nota kreeg, 1977) (4) en het Eindverslag van de Commissie Functiebeschrijving (1979) (5) vormden een drietrapsraket waarmee de verenigde HBO-bibliothecarissen zich met kracht de informatiesector in lanceerden.
Ik was in 1974 als bibliothecaris in dienst gekomen van de Academie voor Sociale en Culturele Arbeid (ASCA) in Groningen. De sociale academies hadden al in de eerste helft van de jaren ’70 een landelijk overleg, waarin tal van onderwerpen ter sprake kwamen. Enkele deelnemers (de vroegere collega’s Vincent Zondag, Annette Wewel en Henk Vonhof) hadden bovendien nauwe banden ontwikkeld met de vakbonden en het Georganiseerd Overleg tussen vakbonden en overheid. Het was dus geen wonder dat vanuit onze kant veel inbreng was in de Commissie Functiebeschrijving. Rapporteur van de commissie was Zas Mesman, toen bibliothecaris van de sociale academie in ’s Hertogenbosch. Hij had zitting in verschillende andere werkgroepen en commissies. Op onopvallende, bescheiden wijze vervulde hij de belangrijke rol van intermediair of linking pin. Met hem heb ik door de jaren heen altijd vriendschappelijk contact gehouden.
Literatuur:
- Harmsen, M.(1987). Sectie HBO-Bibliotheken. In: J. van Goinga – van Driel, A.H.H.M. Mathijsen & E.J. Slot (red.) Een kwarteeuw bibliotheek en documentatie in Nederland (pp.194-197). Den Haag: NBLC.
- Rijkscommissie van advies inzake het bibliotheekwezen (1973). Onderzoek naar de bibliotheek- en literatuurvoorziening bij het hoger beroepsonderwijs. Den Haag, [s.n.]
- Rijkscommissie van Advies inzake het Bibliotheekwezen (1974). Nota inzake bibliotheken van instellingen voor hoger beroepsonderwijs : aanbevolen normen voor bibliotheekvoorziening. ’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij.
- Nuiver, J.A. (1977). Bibliotheekvoorziening bij het hoger beroepsonderwijs. ‘s-Gravenhage: Staatsuitgeverij etc. [Herz. uitg. van de nota inzake bibliotheken van instellingen voor hoger beroepsonderwijs van de voormalige Rijkscommissie van Advies inzake het bibliotheekwezen, 1974; uitgebracht door de Commissie biblio-theekvoorzieningen. HBO, voorz.: J.A. Nuiver].
- Commissie Functiebeschrijving van de ‘Groep HBO-bibliotheken’ van de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen (NVB) (1978). Eindverslag van de Commissie Functiebeschrijving van de ‘Groep HBO-bibliotheken’ van de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen (NVB). Utrecht: NVB.
(Vervolg: Terugblik op de HBO-bibliotheek (1 a): de Academie voor Sociale en Culturele Arbeid)
.