Van landmark tot leeszaal: bibliotheken in de participatiemaatschappij

[Bijgewerkt 14-01-2023] – Fotoreportages van mijn vroegere collega Raymond Snijders van bibliotheeknieuwbouw in Arnhem (Rozet) en Amersfoort (Eemhuis) waren voor mij aanleiding om daar zelf eens op bezoek te gaan.


[Deze blogpost is op 18-08-2014 gepubliceerd op het Vakblog van Raymond Snijders (*). In 2020 heb ik dit stuk hier op mijn eigen Jodoc blog opnieuw gepubliceerd. De tekst is hier en daar wat aangepast, maar voor het grootste deel gelijk gebleven. Een inhoudsopgave is toegevoegd.] 

(*)  November 2022 is Raymond Snijders gestopt met zijn Vakblog.

Inhoud:

.

Eemhuis en Rozet

Zowel Eemhuis als Rozet zijn geen gebouwen die zich gemakkelijk laten lezen. Je kunt van buitenaf niet goed raden wie of wat er binnen zit. Het Eemhuis zou een nieuw stadhuis of een schouwburg kunnen herbergen. Rozet misschien een theater, filmhuis of een groot kantoor. Het zijn allebei ontwerpen van Neutelings Riedijk Architects, maar wel elk met een geheel eigen uitstraling.

Het Eemhuis komt op het eerste gezicht een beetje streng en afstandelijk over. Een antracietgrijze stenen gevel boven een glazen plint waarin zich de entree bevindt. Op hoge zwarte kolommen rusten drie grote zilverkleurige ‘dozen’met een zaagtanddak en een trendy bolletjespatroon (*). Zwart, grijs en zilver, best een chique kleurencombinatie. Toch doet het gebouw mij wat gekunsteld aan. Ik las achteraf dat dat het ontwerp sterk was ingeperkt door de eisen van een stedenbouwkundig masterplan, onder andere ten koste van de toegankelijkheid. Het nieuwe Eemplein is een mooie plek, vlakbij de Koppelpoort, met een prachtige sierbestrating. Jammer genoeg oogt het plein nogal kaal en leeg. Misschien tref ik het niet en is het op marktdagen anders. Verderop langs de Eem ziet het er een stuk interessanter uit. Het naast het Eemplein gelegen voormalige industriegebied (Oliemolenkwartier) ondergaat een ingrijpende transformatie tot nieuwe stadswijk. Enkele fabriekspanden zijn als industrieel erfgoed bewaard en bieden nu onderdak aan een creatieve voorhoede (De Nieuwe StadZeepfabriek).

De locatie van Rozet is gelegen in een oude Arnhemse buurt die dreigde platgewalst te worden onder grootscheepse stadsvernieuwing (het Rijnboogproject). De crisis haalde de plannen onderuit en de buurt bleef gespaard. Juni 2013 gaf de gemeenteraad groen licht voor een burgerinitiatief (Coehoorn Centraal) om de buurt te ontwikkelen tot een creatieve wijk. Op een braakliggend veldje ligt al het grootste kunstwerk van Nederland, het Feestaardvarken. Een cadeau aan de stad van Burgers’ Zoo. Op het pleintje ernaast, midden in deze wijk, staat Rozet. Voor de deur een prettig loungeterras. En een deur verder een nieuw hotel. Zo’n plein als dit, je zou het niet bedenken. Toch voelt het meteen vertrouwd aan. Ook het Rozetgebouw zelf maakt een kleinschaliger en vriendelijker indruk dan het Eemhuis. De geribde gevel lijkt te zijn opgetrokken uit zandsteen of mergel, maar het is okerkleurig beton. Gedecoreerd met een rozetsymbool, dat tevens als naam en beeldmerk van het gebouw wordt gebruikt.

Binnen zijn er meer overeenkomsten tussen Eemhuis en Rozet. Een ingenieuze ruimte-indeling. Hout, veel hout, in het interieur. En vooral het gebruik van de trap, als organisatiestructuur, stijlelement en blikvanger. Het zijn allebei opvallende gebouwen die het imago van de openbare bibliotheek flink oppoetsen. Bezoekers in Amersfoort en Arnhem hebben alle reden om tevreden zijn met hun nieuwe bieb, als je dat laatste nog mag zeggen.

 

Toch een paar vraagtekens. In het Eemhuis zag ik veel boeken op stapels, o.a. op blokvormige presentatiemeubels. Hier en daar leek het wel een archipel van displays. Ik wil best aannemen dat frontale presentatie bepaalde voordelen heeft. Zelf ben ik meer een liefhebber van kasten, zeker nadat ik wondermooie boekenrekken met LEDverlichting zag in Openbare Bibliotheek Amsterdam. Grootste attractie is de schuin oplopende leeszaal over twee verdiepingen. Zeg maar een leestribune, met aan weerszijden een lange trap. De terrassen bieden ook ruimte voor kleine voorstellingen. Interessant, maar wat wil men eigenlijk met deze ruimte? Ik betwijfel of ik er zelf vaak zou zitten, ik zoek meestal toch een kleiner, meer besloten stekje. Net als anderen vroeg ik mij af hoe toegankelijk de terrassen zijn via die trappen, ook al is er een lift aanwezig. Daar zijn zelfs vragen over gesteld in de Amersfoortse gemeenteraad.

Rozet heeft een langgerekte, wigvormige plattegrond – een soort pijpenla -, waar je niet overal goed overzicht hebt. De informatiebalie had iets opvallender geplaatst of gemarkeerd mogen zijn. Het streven naar frontale presentatie leek hier minder nadrukkelijk, ik dacht meer (lage) kasten te zien dan in het Eemhuis. En vluchtig bekeken is er ook iets meer keus in beschutte leeshoekjes. Slagroom op de taart: het smaakvol ingerichte café-restaurant Momento.

(*)

Het kan ook met veel méér bolletjes, zoals in dit ontwerp van UNStudio …

Inhoud

.

Volkspaleizen

Tot zover enkele observaties ter plekke. Maar wat zeggen deze gebouwen over bibliotheekinnovatie anno 2014? In de Volkskrant van 5 december 2013 stond een veel geciteerd artikel van Nicoline Baartman, met een overzicht van de recente ontwikkelingen. Ook Eemhuis en Rozet worden daarin  genoemd. Baartman opent met het oude cliché: de openbare bibliotheek als een wat “bedrukte gelegenheid” […]  “waar het naar volksverheffing rook” (Baartman, 2013). (Literatuur, 2). Daar staat dan een nieuw stereotype tegenover: de moderne bibliotheek als “inspirerende ontmoetingsplaats”. Oftewel Het nieuwe volkspaleis, zoals de kop van het artikel luidt. Die typering ontleent Baartman aan een uitspraak van Francine Houben, directeur van Mecanoo Architects en ontwerper van de nieuwe Library of Birmingham (2013). Houben: “I wanted to make a people’s palace because it’s a public building and I think at this moment libraries are the most important public buildings, like cathedrals were many years ago” (Frearson, 2013). (Literatuur, 9)

In interviews met Houben las ik geen toelichting op die aanduiding people’s palace. Maar het Engelse publiek zal hier ook zonder uitleg een verwijzing lezen naar de Victoriaanse cultuurtempels uit de tweede helft van de 19e eeuw. Zoals het legendarische, uit glas en gietijzer opgetrokken Crystal Palace (link1link2), waar in 1851 de eerste wereldtentoonstelling werd gehouden. Het Crystal Palace en ook andere people’s palaces moesten inspireren tot morele en culturele verheffing van de arbeiders. Maar de idealen op de achtergrond waren zeer divers en soms ook tegenstrijdig. Het streven naar rationele recreatie en sociale hervorming bijvoorbeeld had ook alles te maken met strategieën om arbeidersopstanden te voorkomen.

Deborah Ascher-Barnstone (hoogleraar architectuurgeschiedenis, University of Technology, Sydney):

The glass house therefore became an integral part of numerous 19th century utopian schemes, the place where the ills of the industrial revolution  and class difference could be reconciled.  The glass house was a metaphor for social responsibility and equality (Ascher-Barnstone 1997, p. 227). [Literatuur, 1]

Van een tegenstelling tussen verheffingsideaal en de bouw van volkspaleizen was geen sprake. In tegendeel, ze lagen in elkaars verlengde.

Zonder die Engelse, Victoriaanse – of enig andere – context heeft de aanduiding volkspaleis geen betekenis. Het is een loze term die past in hetzelfde rijtje als kantoorpaleizen, winkelpaleizen, sportpaleizen, kunstpaleizen en andere pompeuze namen voor prestigeprojecten. Persoonlijk vind ik de omschrijving stadse huiskamer, in een artikel van Kirsten Hannema [Literatuur, 13] heel wat toepasselijker.

 

Het enige Nederlandse volkspaleis (**) was het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam (in 1864 geopend, in 1929 grotendeels door brand verwoest, link1link2). Het gebouw, naar het voorbeeld van Crystal Palace, was gebaseerd op de ideeën en de inzet van de Amsterdamse arts en arbeidersvoorvechter Samuel Sarphati. Maar zijn schepping kwam door exploitatieproblemen al gauw in problemen. De verheffingsgedachte kreeg niet zozeer gestalte in de vorm van paleizen, maar vooral in – relatief sober gebouwde – volkshuizen, dorpshuizen en buurthuizen. En in verschillende soorten volksbibliotheken die rond 1900 de voorlopers waren van de latere openbare leeszalen en bibliotheken. Het waren allemaal bouwstenen voor de naoorlogse verzorgingsstaat, die in de jaren ‘50 en ’60 tot volle bloei zou komen. Die bloeiperiode duurde overigens niet lang, het sociale gebouw  werd al gauw te duur. Vanaf de jaren ’70 kwamen er bezuinigingen op gang. En nu, nog eens veertig jaar later, wordt diezelfde verzorgingsstaat weer ontmanteld.

We maken dezer dagen mee dat we (deels) afscheid nemen van een aantal oude zekerheden van de verzorgingsstaat: bij de rechter afdwingbare zorgrechten, het verzorgingshuis, de sociale werkvoorziening (sterk gereduceerd), het klassieke buurthuis, het bibliotheekfiliaal en dergelijke (Engbersen en Van Dijken 2014, p. 7). [Literatuur, 7]

(**)

Het door H.P. Berlage ontworpen gebouw van de diamantbewerkersbond, De Burcht (1900) en het Beursgebouw op het Damrak (1903) worden soms ook als volkspaleis genoemd.

Eind vorig jaar werd bekend dat een Chinese projectontwikkelaar plannen had om het beroemde Crystal Palace te willen herbouwen. Er zijn al zes architectenbureaus geselecteerd met verschillende ontwerpen. In 2002 werd op initiatief van Wim T. Schippers een stichting opgericht om de bouw van een nieuw Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt te bepleiten. Dat streven heeft echter minder kans van slagen (link1link2).

Inhoud

.

Nieuwe iconen

Hoe kan het dat, terwijl er door het hele land bibliotheekfilialen worden gesloten, er toch ook nieuwe, multifunctionele cultuurcentra of bibliotheken verrijzen (***) Verschillende redenen zijn denkbaar. Nieuwbouwplannen hebben vaak een lange aanlooptijd, sommige dateren van vóór de economische crisis. Als bezuinigingsstrategie kiezen veel gemeenten voor concentratie van voorzieningen, ten koste van spreiding in wijken en buurten. In Eindhoven bijvoorbeeld heeft de bibliotheek alle filialen gesloten en is er alleen nog de centrale vestiging. Verder kan het zijn dat de bibliotheek onderdeel is van een groter, stedenbouwkundig plan. En dan is er nog de revival van de multifunctionele accommodatie en de opmars van het kulturhus.

(***)

In de detailhandel speelt een soortgelijke tegenstrijdigheid. EenVandaag bericht (05-08-2014) dat op dit moment ruim 15.000 winkelpanden leegstaan. Ondanks die leegstand houden gemeenten en projectontwikkelaars vast aan hun plannen voor nieuwe winkelcentra.

Multifunctionele accommodaties (MFA’s) – eigenlijk een moderne vorm van de oudere dorpshuizen – kwamen op in de jaren ’70 en ’80. In 1986 importeerde toenmalig directeur van de Overijsselse bibliotheekdienst, Henk Middelveld, een Scandinavische MFA variant in Nederland: het kulturhus. Na een jarenlange promotiemissie boekte hij resultaat. Op 9 november 2000 werd in Zwartsluis als eerste het Sluziger Kulturhus geopend. De Nederlandse versie van het kulturhus werd een succesverhaal, niet alleen in plattelandsgemeenten in Overijssel, Drenthe en Gelderland, maar ook in grotere steden als Deventer, Zwolle en Apeldoorn. De meeste van die kulturhusen zijn relatief kleinschalig. Volgens architect en stedenbouwkundige Wouter Hagers bestaan er in Nederland tot dusver geen grote cultuurcentra die vergelijkbaar zijn met het Kulturhuset in Stockholm – een icoon uit de jaren ’70. Het Kenniscluster Rozet komt enigszins in de buurt. Het Eemhuis waarschijnlijk ook, al noemt Hagers dat in zijn onderzoek niet. (Hagers 2013, p. 59). [Literatuur, 12]

 

Platform 31 (kennis- en netwerkorganisatie voor stedelijke en regionale ontwikkeling) analyseerde de collegeakkoorden van ruim 30 nieuwe B&W colleges die na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 van start gingen. Econoom en historicus Gerard Marlet promoveerde in 2010 op het onderwerp De Aantrekkelijke Stad. Het is inmiddels een hot thema in de nieuwe participatiesamenleving.

In de collegeakkoorden lijken alle kaarten gezet te worden op vitale binnensteden. […] De politieke partijen die de colleges hebben gevormd, lijken alle doordrongen te zijn van de ingrediënten die een aantrekkelijke stad maken, die waarde creëren of die anders wel zorgen voor de “triumph of the city” (Engbersen en Van Dijken, 2014, p. 15). [Literatuur, 7]

Zij merken daarbij op dat “bestaande stad met zijn stedelijke cultuur centraal staat, maar dat tegelijkertijd de tijd van de iconische en prestigieuze ‘grand travaux’ voorbij is”. Over dat laatste  kunnen de meningen echter nog verschillen. Want waar de aantrekkelijke stad een katalysator moet zijn voor economisch en sociaal leven, daar worden kennelijk nog steeds iconische gebouwen ingezet als aanjagers voor stedelijke vernieuwing. Met wisselend succes, zoals het afgelopen jaar bleek. Want tegenover Eemhuis en Rozet staan ook fel bekritiseerde ontwerpen voor landmarks, zoals de megabibliotheek Bieb++ in Utrecht (ontworpen door Rapp+Rapp) en het Spuiforum in Den Haag (ook weer een creatie van Neutelings Riedijk). De twee laatstgenoemde plannen  werden dit voorjaar door de plaatselijke politiek geblokkeerd. En zijn nu mede aanleiding voor het maken van een documentaire (Betoog en Beton) over omstreden architectuurprojecten. In Groningen is de bouw van het Groninger Forum (ontwerp NL Architects) ook niet onomstreden.

Ondanks de niet te stuiten trend naar digitalisering, draait het in veel beschouwingen en publicaties toch nog steeds om de openbare bibliotheek in zijn fysieke verschijningsvorm. De bibliotheek als gebouw, als ontmoetingsplek, als agora (marktplein), als onderdeel van de publieke ruimte. De bibliotheek als middelpunt van multifunctionele combinaties (cross overs) met andere  culturele en maatschappelijke voorzieningen.

De reden waarom juist de openbare bibliotheek zich zo goed leent als drager voor vormen van cross over is dat de bibliotheek door het openbare karakter van haar dienstverlening en door haar ruimtelijke opzet een publieke zone constitueert die voor veel groepen toegankelijk en aantrekkelijk is (Wijn, 2013, p. 17). [Literatuur, 25]

Inhoud

.

Kernfuncties

Niet alleen bouwkundig, maar ook op andere manieren wordt aan gesleuteld aan de positionering van de bibliotheek. De twee voornaamste ijkpunten op dit moment zijn het rapport Bibliotheek voor de toekomst van de commissie-Cohen (2014) [Literatuur, 3] en de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (kortweg Bibliotheekwet, 2014). Beide publicaties hebben als basis vijf kernfuncties, die al in 2005 werd geformuleerd:  lezen, leren, informeren, kunst & cultuur en ontmoeting en debat. De meeste gemeenten ondersteunen een lokale bibliotheek. Maar noch de huidige Wet op het specifiek cultuurbeleid, noch de nieuwe Bibliotheekwet verplicht hen daartoe. Gemeenten zijn ook vrij in de manier waarop zij de bibliotheekfuncties op lokaal niveau invullen. Cruciaal onderdeel van de nieuwe wet is de vorming van één landelijke digitale bibliotheek, onder verantwoordelijkheid van de rijksoverheid.  De Koninklijke Bibliotheek krijgt een sturende rol in het nieuwe stelsel. (Zie reacties op Bibliotheekwet van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) en Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). [Literatuur, 18 en 19].

Genoemde kernfuncties zijn niet nieuw, noch opzienbarend, en bovendien containerbegrippen. Toch hebben met name de functies ontmoeting en cultuur het afgelopen jaar nogal wat discussie losgemaakt. Zelfs het oude verheffingsideaal is nog hoogst actueelDe Commissie-Cohen: ‘Volksverheffing of volksontwikkeling, maar dan met modernere woorden, lijkt daarmee nog altijd een belangrijke basis te zijn. Met haar kernfuncties draagt de openbare bibliotheek bij aan het vervullen van die missie’. (Bos, 2014, p. 26). [Literatuur, 3]
In een artikel in Vrij Nederland laat Sophie Derkzen (2013) verschillende bibliotheekprofessionals aan het woord. In vakkringen blijkt een richtingenstrijd te bestaan tussen volksverheffers, marktdenkers en digitalo’s, elk met hun eigen voorkeuren en prioriteiten. [Literatuur, 6]

 

Frank Huysmans, hoogleraar bibliotheekwetenschap, schreef vorig jaar een discussiestuk, waarin hij de vijf bibliotheekfuncties nog eens grondig  onder de loep neemt. Hij is van mening dat de functie educatie en ontwikkeling (leren) het middelpunt is. De andere vier functies zijn daaraan ondergeschikt. “Het uitgangspunt voor deze visie op de maatschappelijke opdracht van de openbare bibliotheek is dus dat het ondersteunen van ‘ontwikkeling’ (zelfontplooiing, volksverheffing) de kern was, is en blijft” (Huysmans, 2014, p. 8). [Literatuur, 14)]. Die gedachtegang is in het rapport-Cohen en in de nieuwe Bibliotheekwet niet overgenomen. De kernfuncties zijn daar onderling gelijkwaardig.

Toch blijkt het in de praktijk wel degelijk mogelijk om accenten leggen, zoals bijvoorbeeld Bibliotheek Midden-Brabant laat zien. Daar koos men een eigen invalshoek: de bibliotheek van de toekomst als Werkplaats van kennis en verhalen. [Literatuur, 5]. De kernactiviteiten liggen binnen in het domein van de toegepaste kennis. Het doel is een extended library: de bibliotheek wil betekenis geven aan informatie en werkt daarvoor samen met andere partners, o.a. zzp’ers en andere professionals, die kennis toevoegen, programmering organiseren of content co-creëren. Het concept moet vorm krijgen in drie rollen: stadsbakenkennislab en betekenisgever. Op 26 maart 2014 werd het 100-jarig jubileum van de BMB afgesloten met een symposium over de nieuwe toekomstvisie.

Inhoud

.

Rollen en structuren

In 2010 vond in Oslo een conferentie plaats over Europese openbare bibliotheken (European public libraries today and in an historical context, Oslo, 9-10 dec. 2010). Een bijdrage aan die conferentie was een paper over de rol van openbare bibliotheken in de hedendaagse stadsvernieuwing. Drie lectoren van de Deense Academie voor informatiewetenschappen (Eng. RSLIS) – Henrik JochumsenCasper Hvenegaard Rasmussen en Dorte Skot-Hansen – onderzochten die rol aan de hand van internationale casestudies. Zij bekijken de bibliotheek vanuit drie verschillende invalshoeken:

– de bibliotheek als cultureel icoon en architectonisch pronkstuk;
– de bibliotheek als publieke ruimte en drager van stedelijke identiteit;
– de bibliotheek als kern van lokale gemeenschapsactiviteiten, als sociaal bindmiddel.

Opvallend is hier de overeenkomst met de rollen die Bibliotheek Midden-Brabant vooropstelt. Dat kan puur toeval zijn. Maar ik vermoed dat veel bibliotheken langs dezelfde lijnen bezig zijn met een complete makeover. Jochumsen c.s. publiceerden hun onderzoek in 2013 als tijdschriftartikel.

Libraries are “used” in strategies of culture-led regeneration, but this use has also given them a new legitimacy and a new image, which is necessary if they are to survive in a more and more digitalized and globalized world […] If you see the core mission of the library to enliven and enhance the lives of the citizens, this mission has not disappeared, but is being tested through new design and new concepts. (Skot-Hansen, Rasmussen, & Jochumsen, 2013, p. 17). [Literatuur, 20]

De naar mijn idee interessantste analyse komt van Shannon Mattern (link1, link2), hoogleraar antropologie aan de New School universiteit, New York. Zij ziet de bibliotheek als een vorm van infrastructuur, of eigenlijk een samensmelting van verschillende infrastructuren. Het begrip infrastructuur wordt meestal uitgelegd als het complex van verbindingen in een bepaald gebied  (wegen, spoor, luchtvaart, leidingen en bekabeling voor energie, riolering, data- en telecommunicatie). Maar ook bibliotheken maken in toenemende mate deel uit van infrastructurele netwerken of, in Mattern’s woorden, een infrastructurele ecologie:

I propose that thinking about the library as a network of integrated, mutually reinforcing, evolving infrastructures — in particular, architectural, technological, social, epistemological and ethical infrastructures — can help us better identify what roles we want our libraries to serve, and what we can reasonably expect of them. What ideas, values and social responsibilities can we scaffold within the library’s material systems — its walls and wires, shelves and servers? (Mattern, 2012). [Literatuur, 16]

In haar artikel gaat Mattern in op drie hoofdvormen:
– de bibliotheek als platform – aansluitend bij een artikel van David Weinberger (2012). [Literatuur, 24]
– de bibliotheek als technologische-intellectuele infrastructuur;
– de bibliotheek als sociale infrastructuur.

 

Die laatste invalshoek wordt geïllustreerd met een citaat uit een rapport van de New Yorkse openbare bibliotheken, dat ik hier graag overneem: “No other institution, public or private, does a better job of reaching people who have been left behind in today’s economy, have failed to reach their potential in the city’s public school system or who simply need help navigating an increasingly complex world” (Giles, 2013, p.3). [Literatuur, 10]

Mattern wijst erop dat nieuwe sociale functies – bijvoorbeeld ruimte bieden aan lokale gemeenschapsactiviteiten of aan samenwerking met andere professionals – de doelstelling en de missie van de bibliotheek verbreden. Vanouds hebben bibliotheken veel aandacht gehad voor de participatie (lees: verheffing, emancipatie, empowerment) van klanten in achterstandssituaties. Die aandacht is terecht en moet onverminderd overeind blijven. Maar de bibliotheek moet meer oog krijgen voor cultureel geprivilegieerde gebruikers die hun kennis en talenten voor anderen beschikbaar willen stellen.

Inhoud

.

Informele bibliotheken

Een ouder artikel van Mattern ging over de opkomst van kleine ruilbibliotheken, eind 2011. Die rage kwam in 2012 in Nederland aan en heeft de afgelopen jaren in de media enige bekendheid gekregen. Het verschijnsel van ruilbibliotheken is op zichzelf al ouder, o.a. in Duitsland werden al in de jaren ’90 openbare boekenkasten gesignaleerd. De van oorsprong Amerikaanse Little Free Libraries (2009) zijn een belangrijke representant, met naar eigen zeggen wereldwijd ca. 15.000 geregistreerde minibibliotheekjes (januari 2014). Maar daarnaast bestaan er nog talloze andere varianten, meer of minder goed georganiseerd. Zoals Mattern beschrijft zijn er grote verschillen tussen deze pop-up, guerilla- of minibibliotheken (of hoe ze verder ook mogen heten), zowel in uiterlijke vorm als in achterliggende bedoelingen en idealen. Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat een kastje met wat boeken niet te vergelijken is met een goed functionerende openbare bibliotheek.

Toch kwam vanuit bibliotheekkringen de vrees voor imagoschade naar voren. Ten onrechte denk ik. Je zou de oprichters van deze ruilbibliotheekjes ook kunnen beschouwen als potentiële ambassadeurs van boeken, lezen, en bibliotheken. De Little Free Libraries noemen zichzelf een verlengstuk en ondersteuning van de plaatselijke bibliotheek. Er zijn trouwens ook bibliotheekorganisaties die zèlf ruilbibliotheken opzetten, zoals het Utrechtse Bibliotheek ServiceCentrum (BiSC) met zijn Boekspots (link1) (link2)

Mattern (2012):

Yet regardless of their aims — whether aesthetic or political or tactical or civic — these projects can’t help but raise big and important questions regarding the protocols of access, the ideals of knowledge and rules of intellectual property, the health of public institutions, the viability of public space and public life, and the definitions of civic values. Some little libraries, self-consciously precious, might seem mainly intended to charm; but ultimately they underscore the great and unbridgeable difference between a phone booth fitted out with books and cushions and potted plants, on the one hand, and on the other, a fully functional and sustainable public library system […]. (Literatuur, 17)

Ik verwees al eerder naar Mattern’s artikel, in mijn blogserie over de informele bibliotheek, zoals ik het fenomeen zelf heb gelabeld. De meeste minibibliotheekjes volgen het voorbeeld van de Little Free Libraries (LFL): kleine kastjes, vaak op een paal (type vogelvoederhuisje), in de voortuin, aan de kant van de weg of op een andere goed toegankelijke plek. In opzet en vormgeving hebben ze het karakter van een buurtattractie, of een vrijetijds- of lifestyleattribuut.

Sinds april 2013 bestaat Minibieb.nl, met een eigen overzicht van geregistreerde ruilbibliotheekjes (volgens de website ca. 60 deelnemers, april 2014; bijna 900 deelnemers, juni 2016) en zelfs de mogelijkheid om – kant en klare – kastjes te kopen, met of zonder paal.

 

Er zijn ook voorbeelden met een complexere vorm en inhoud. Zoals de bibliotheek van Vierlingsbeek (Bibliobeek) die door een reddingsactie van de dorpsbewoners in 2011 een doorstart maakte. In Rotterdam-West bestaat sinds november 2012 de Leeszaal aan het Rijnhoutplein, in het leven geroepen na sluiting van het bibliotheekfiliaal in de wijk. En in Amersfoort opende 11 april dit jaar Kruiskamp Onderneemt! (KO!) zijn deuren. Kruiskamp was ooit een van de veertig zogeheten Vogelaarwijken, maar kon twee jaar geleden als eerste weer van de lijst worden geschrapt. Het ging beter met de wijk. Sociale ondernemers, kunstenaars en vele vrijwilligers uit de buurt toverden kort geleden een oude basisschool om tot een bewonersbedrijf annex activiteiten- en ontmoetingscentrum. Net als de Rotterdamse Leeszaal gebaseerd op eigen kracht, talent en inzet. Maar bij het opknappen van de school werd met bemiddeling van Croqqer (*) ook de RTL4 Klusbrigade te hulp geroepen. Er is een kleine ruilbibliotheek aanwezig, met boeken van en voor wijkbewoners. Groter contrast dan met het Eemhuis, 1 km verderop, kun je je nauwelijks voorstellen.

De mix van sociaal opbouwwerk en bibliotheekachtige activiteiten, zoals Leeszaal Rotterdam West en Kruiskamp Onderneemt laten zien, herinnert aan de geschiedenis van de verzorgingsstaat, maar is ook te begrijpen als een eigentijdse zoektocht – nu van onderaf  – naar nieuwe vormen van gemeenschapszin.

(*) [Opm. 15-01-2023. Het lijkt erop dat Croqqer is opgeheven. De website www.croqqer.com bestaat niet meer – JHK]

Inhoud

.

Participatiebibliotheken XS tot XL

Op 26 maart 2014 gingen vier pleitbezorgers van lokale zelforganisatie en sociaal ondernemerschap met elkaar in debat. Over de vraag wat wij vinden van een overheid die gretig allerlei burgerinitiatieven omarmt, onder het mom van de nieuwbakken participatiesamenleving. En algemener, over de vraag hoe, wanneer en waarom mensen dingen samen doen. Het antwoord daarop was niet zo eenduidig. De deelnemers – Justus Uitermark (hoogleraar samenlevingsopbouw, Erasmus Universiteit Rotterdam); Jos van der Lans (cultuurpsycholoog en publicist); Joke van der Zwaard en Maurice Specht (samen de initiatiefnemers van Leeszaal Rotterdam); en Jan Bart de Vreede (Wikimedia-voorzitter) – bleken op sommige  punten stevig van mening te verschillen.

Joke van der Zwaard:

De overheid vindt projectjes leuk, maar denkt heel weinig na over de voorwaarden waaronder die floreren. In het Oude Westen van Rotterdam zijn bijna alle plekken waar mensen elkaar tegen kunnen komen wegbezuinigd en wordt het welzijnswerk via aanbesteding georganiseerd. Dat is niet de geëigende manier om lokale initiatieven te ondersteunen. Dat is overigens eerder een teken van onverschilligheid dan het uitvloeisel van een vooropgezet plan. (Dam, 2014). (Literatuur, 4)

Ook andere bronnen maken duidelijk dat het nog niet zo gemakkelijk is om de werkelijke betekenis van die participatiesamenleving boven tafel te krijgen (Literatuur, 8, 21, 22, 23). Dat verhindert niet dat het begrip participatiebibliotheek al aan het inburgeren is. De uitkomsten van de verkiezing van de Beste Bibliotheek van Nederland 2013 werden in een artikel in het Bibliotheekblad gebracht onder de kop Participatiebibliotheken in alle soorten en maten (Literatuur, 11).

Rozet in Arnhem kwam als winnaar uit de bus, in de categorie grote bibliotheken. (Op 20 mei dit jaar werd Rozet bovendien bekroond met de prijs van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) voor het Beste Gebouw 2014.) In de categorie middelgroot won Bibliotheek De Tweede Verdieping in Nieuwegein, in de categorie klein Bibliotheek Laren.

Zou het geen passend idee zijn om bij de verkiezing dit jaar ook een categorie lokale initiatieven c.q. informele bibliotheken op te nemen? Juist vanwege dat participatieperspectief.

 

Inhoud

.

Literatuur

  1. Ascher-Barnstone (1997). Democracy and glass construction. In: Young, B., and Gelsanliter, T.C. (1997). Building as political act: International Proceedings. Berlin: Association of Collegiate  Schools of Architecture (ACSA) International Conference. PDF
  2. Baartman, N. (2013, 5 december). Het nieuwe volkspaleis. De VolkskrantArtikel
  3. Bos, M. (Red.) (2014). Bibliotheek van de toekomst: knooppunt van kennis en cultuur. Den Haag: Sectorinstituut Openbare Bibliotheken [SIOB]. [Rapport van de commissie-Cohen]. PDF
  4. Dam, J. van. (Red.). Het utopisch verlangen naar de doe-het-zelf samenleving. Artikel
  5. De werkplaats van kennis (2014). Tilburg: De Bibliotheek Midden-Brabant. PDF
  6. Derkzen, S. (2013) Adieu volksverheffing? Minder subsidie, minder lezers en PvdA-wethouders die haar geen ‘kerntaak’ meer vinden. Kan de bieb nog overleven? Vrij Nederland, 16 maart 2013. [Boekenweek-special]. Artikel
  7. Engbersen, R., & Dijken, K. van ( 2014) Samen! vormgeven aan de verzorgingsstad: Analyse collegeakkoorden gemeenteraadsverkiezingen 2014 van de middelgrote en grote steden. Den Haag: Platform31. PDF
  8. Engbersen, R., Sprinkhuizen, A., Uyterlinde, M., & Lub, V. (2008). Tussen zelfsturing en paternalisme: inhoud geven aan empowerment in achterstandswijken.  [Utrecht]: Movisie. [ISBN 97 89 08 86 90 303] PDF
  9. Frearson, A. (2013).”Libraries are the most important  public buildings” – Francine Houben. Dezeen magazine, 29 aug. 2013. [Interview with Francine Houben]
  10. Giles, D. (2013). Branches of opportunity. [Rapport over openbare bibliotheken in New York, Center for an Urban Future]. PDF
  11. Graaff, W. de (2013) Participatiebibliotheken in alle soorten en maten. Bibliotheekblad, 10, 4-6.
  12. Hagers, W. (2013). Stationshus: A Scandinavian influenced approach and design for a strategic multi-modal intervention in Rotterdam South. Delft: TU Delft. [Thesis] PDF
  13. Hannema, K. (2013, 2 september). Arnhems blondje stáát. De Volkskrant. Artikel
  14. Huysmans, F. (2014). De maatschappelijk opdracht van de openbare bibliotheek in de 21e eeuw: Een voorstel ter discussieArtikel
  15. Bron verwijderd.
  16. Mattern, S (2014). Library as Infrastructure: Reading room, social service center, maker-space: How far can we stretch the public library? Places Journal. Artikel (link1, link2)
  17. Mattern, S. (2012). Marginalia: Little Libraries in the Urban Margins. Places Journal. Artikel
  18. Reactie op concept bibliotheekwet (2014, 28 januari). SIOB. Artikel in Bibliotheekblad
  19. Reactie op concept bibliotheekwet (2014, 6 februari). VNG. [Brief aan de Tweede Kamer]
  20. Skot-Hansen, D., Rasmussen, C.H., & Jochumsen, H. (2013). The role of public libraries in urban development and culture-led regeneration. New Library World, 114, 1-2, 7-19.  Artikel
  21. Twist, M. van, Chin-A-Fat, N., Scherpenisse, J., & Steen, M. van der (2014) ‘Ja, maar…’: Reflecties op de participatiesamenleving. Den Haag: Boom Lemma. [ISBN 978-94-6236-371-7] PDF
  22. Verhoeven, I., & Tonkens, E. (2012, 13 december). Actief burgerschap: een wens of een moetje? Sociale vraagstukken. Artikel
  23. Weezel, M. van, & Derkzen, S. (2013, 20 november). De doe-het-lekker-zelfmaatschappij. Vrij Nederland. Artikel
  24. Weinberger, D. (2012, 4 september). Library as Platform. Library Journal. Artikel
  25. Wijn,C. (2013). Nieuwe cultuurpaleizen? Op naar de toekomst. MMNieuws, 1, 16-17. [BMC Cultuurconferentie] Artikel

Meer

  • Berg, F. van den (2010). Sluiten van filialen heilloze weg of aanvaardbare oplossing? Bibliotheekblad 25/26, 9-13.
  • Boer, N. de, & Lans, J. van der  (2013, 2 oktober). De stad als sociaal laboratorium (1): de verzorgingsstaat voorbij. De Groene Amsterdammer. Artikel
  • Boer, N. de, & Lans, J. van der (2013, 23 oktober). De stad als sociaal laboratorium (2): Leeszaal West in Rotterdam: ‘Geef ons de sleutels’. De Groene Amsterdammer. Artikel
  • Donner, J. (2014). De netwerkambtenaar (M/V) zit niet op zijn handenArtikel
  • Haelewyn, N., & Louis, F. (2013, 5 november). De Krook: de rol van sociale interactie en technologische evolutie in de bibliotheek van de toekomst [Over stadsvernieuwing en bibliotheeknieuwbouw in Gent]. Artikel
  • Heyne, P. ter (2013, 3 juli). ‘De taak van de bibliotheek kunnen we niet aan Google en Bol.com overlaten’. De VolkskrantArtikel
  • Kaaij, M. van der (2014, 21 januari). De bibliotheek, voor boeken, volksverheffing en voetmassage. TrouwArtikel
  • Kuipers, T., & Middelkoop, M. (2012). Burgers op de bres voor hun bieb. Bibliotheekblad, 3, 24-27.
  • Nieuwenhuis, R. (2014, 18 maart). Succes actie ‘Mijn bieb moet blijven’ ook afhankelijk van geëngageerde burger. NRCArtikel
  • Oomen, J. (2013, 6 september). Muntpunt is niet zomaar een bib. [Over bibliotheeknieuwbouw in Brussel]  Artikel
  • Verheul, W.J. (2012). Stedelijke iconen: het ontstaan van beeldbepalende projecten tussen betoog en beton. Den Haag: Boom Lemma. [ISBN 9789059319134]

Over Rozet

  • Manifest Coehoorn Centraal (z.d.). [Over de Arnhemse wijk Coehoorn Centraal]. PDF
  • Cultuurhuis Rozet in Arnhem krijgt BNA-prijs voor beste gebouw (2014, 21 mei). NRCArtikel

Over het Eemhuis

  • Betsky, A. (2014, 23 april). Plain Weirdness: The Architecture of Neutelings Riedijk. Volume. Artikel
  • Hannema, K. (2014, 15 juli). Openbaar ruimtebezit : Amersfoort is een cultuurcentrum rijker: Met deze stadse huiskamer is een nieuwe architectuurtrend in gang gezet. De Volkskrant. Artikel
  • Raaij, M. van (2014, 10 april). Eemhuis: cultureel kruispunt van Amersfoort. Artikel

.