Terugblik op de HBO-bibliotheek (6): prestatiemeting en waardebepaling

Vervolg van: Terugblik op de HBO-bibliotheek (5): Groep, Sectie, Afdeling, SHB)

Als ik die bijna veertig jaar ontwikkeling overzie, kan ik niet om de vraag heen wat eigenlijk de bestaansgrond van de hogeschoolbibliotheken is.

Die vraag is naar mijn idee al die jaren nooit helemaal van tafel verdwenen. En in deze tijd waarin het HBO onder vuur ligt en veel instellingen moeten bezuinigen is hij actueler dan ooit. Een goed antwoord is er eigenlijk niet.

Rapporten als Beelden van bibliotheken en de SHB benchmark vertellen weliswaar iets over de huidige stand van zaken. Maar ik mis daar een richtinggevende interpretatie. Hoe waarderen belanghebbenden (studenten, docenten, bibliothecarissen en managers) hun bibliotheekvoorziening? Hoe kun je nut en noodzaak van bibliotheken beoordelen in hun eigen, plaatselijke context? En welke invloed heeft schaalgrootte op kwaliteit en waardering van de voorziening?

Het is op zich een goede zaak dat via de benchmark statistische basisgegevens verzameld worden. En dat steeds meer hogescholen daaraan deelnemen. De cijfers geven enig inzicht in de feitelijke situatie. Ze bieden de mogelijkheid tot onderlinge vergelijking, aan de hand van waarden als gemiddelde, mediaan, minimum en maximum. De meeste indicatoren betreffen de inputkant (budget, besteding, formatie, fysieke en digitale collectie, gebruikersgroepen). Enkele gaan over het gebruik (uitleningen, raadpleging databanken). Het is niet precies duidelijk wat deze cijfers zeggen over de kwaliteit van de voorziening. Bovendien is het aan de deelnemers zelf overgelaten in hoeverre zij benchmarkgegevens in hun beleid willen betrekken. In mijn ogen is het dan toch een beetje de vraag waar men met deze gegevensverzameling naar toe wil.

ASCA 1987Benchmarking zou naar mijn idee de aanzet kunnen zijn voor een meer strategische vorm van bibliotheekanalyse of -evaluatie. Waarop je vervolgens twee soorten acties kunnen baseren: een lokaal verbeterbeleid voor individuele bibliotheken en het ontwerpen van nieuwe toekomstscenario’s. Bibliotheekevaluatie zou zich niet moeten beperken tot het observeren van de interne bibliotheeksituatie. Veel belangrijker lijkt mij dat pogingen worden gedaan om de meerwaarde (1) van de bibliotheekvoorziening te achterhalen. Wat zijn de resultaten en effecten voor het onderwijs en de organisatie?

Prestatiemeting in bibliotheken is een complex onderwerp. Specialisten op dit terrein hebben uiteenlopende methoden en technieken ontwikkeld. Als geïnteresseerde leek heb ik het gewaagd om daar al eens eerder een blogpost over te schrijven. Het SHB zou een belangrijke stap kunnen zetten door onderzoek te (laten) doen naar een bruikbare en breed inzetbare methodiek voor waardebepaling bij hogeschoolbibliotheken.

De bundel De digitale bibliotheek (2) bevat als hoofdstuk 6 een artikel over De waardebepaling van een digitale bibliotheek. Hierin beschrijft Bart van der Meij een aantal belangrijke aspecten: kostenbesparing, toegevoegde waarde, return on investment (ROI), service level agreements (SLA’s) en kritische succesfactoren. Concrete opbrengsten van de digitale bibliotheek kunnen zijn: betere toegankelijkheid, grotere nauwkeurigheid (bij het beantwoorden van vragen), verbeterde productiviteit van medewerkers, kennisdeling.
Developing a values scorecard (3) is een presentatie van J. Stephen Town en Martha Kyrillidou (27). Zij geven een idee hoe een evaluatiestrategie eruit kan zien, toegespitst op een variant van de balanced scorecard. In de presentatie komt een schema voor van ‘de bibliotheek als systeem’. Het plaatje komt uit een artikel van R. H. Orr: Measuring the goodness of library services (1973) (4).

orr_schema

In het schema kun je goed zien waar het verschil zit tussen het meten van input- en output gegevens (resources, utilization) en het onderzoeken van effecten of meerwaarde (value, beneficial effects, of outcomes). Ik ken het plaatje al langer. In 1982 werd het op mijn voorstel opgenomen in het rapport van de Commissie Financiering. Blijkbaar is het nog steeds actueel.

Literatuur:

  1. Mays, R., Tenopir, C., & Kaufman, P.(2010). Lib-Value: Measuring Value and Return on Investment of Academic Libraries. Research Library Issues 271, pp. 36-40. (PDF)
  2. Meij, B. van der (2007). De waardebepaling van een digitale bibliotheek. In: Meij, B. van der & K. Westerkamp (2007). De digitale bibliotheek (pp. 107-127). Rotterdam: Essentials. ISBN 9789077252055.
  3.  Town, J. Stephen & Kyrillidou, M. (2011). Developing a values scorecard. In: Hall, I., Thornton, S. & S. Town. Proving value in challenging times. [Proceedings of the 9th Northumbria International Conference on Performance Measurement in Libraries and Information Services, University of York, August 22-26, 2011] (PDF)
  4. Orr, R.H.(1973). Measuring the goodness of library services: a general framework for considering quantitative measures. Journal of Documentation, 29, 3, pp. 315 – 332.

(Vervolg: Terugblik op de HBO-bibliotheek (7): onderwijskundige onderbouwing)